Urban Track

Stedelijke spoorinfrastructuur

Het geïntegreerde onderzoeksproject Urban Track is gebaseerd op de “2020 ERRAC” visie: spoorinfrastructuursystemen met lage levenscycluskosten (LLC), hoge prestaties, modulair, veilig, gering geluid en trillingen, die in een geharmoniseerde Europese markt passen.

Contract: TIP5-CT-2006-031312
Website: www.urbantrack.eu
Acroniem: URBAN TRACK
Volledige titel: Urban Rail Infrastructure
Projectcoördinator: D2S International, Heverlee (BE)
Startdatum: 1 September 2006
Duur (maanden): 48
Budget: €17 923 777
EC-contributie: €9 998 350

Achtergrond

De installatie van nieuwe spoorsystemen in steden (LRT, tram, metro) wordt geconfronteerd met scherpe tegenstand vanwege de omwonenden. Deze meestal georganiseerde oppositie vertraagt het verkrijgen van de noodzakelijke vergunningen. Hun argumenten gaan over geluids- en trillingshinder tijdens de bouw en exploitatie, lagere inkomsten voor handelszaken tijdens de bouw, en argumenten die te maken hebben met de algemene levenskwaliteit zoals veiligheid, verminderde waarde van onroerende goederen (woningen) en de aantrekkelijkheid van de buurt.

Naast deze menselijke factoren zijn er ook een aantal technische kwesties die de kosten van het project verhogen en dus voor verbetering vatbaar zijn. De kosten van de klassieke spooraanleg in de stad zijn zeer hoog, en dit vooral voor sporen ingebed in het wegdek, welke ook de volledige vernieuwing van het wegdek inhouden en in sommige gevallen ook die van de riolering. De technieken voor spoorvernieuwing zijn omslachtig, tijdrovend en vergen vaak de volledige sluiting van een sectie.

Er is praktisch geen standaardisatie binnen hetzelfde netwerk. Op een grotere schaal is er geen uniformiteit aan functionele vereisten tussen de netwerken, hetgeen het overbrengen van rollend materiaal van het éne netwerk naar het andere bemoeilijkt. De stedelijke netwerken staan ook vaak voor interne uitdagingen.

Investeringen en onderhoudskosten worden over het algemeen gedragen door twee verschillende instanties die tegengestelde belangen kunnen hebben en aldus beslissingen gebaseerd op LCC beletten. Dit wordt verder verergerd door het feit dat er geen algemeen aanvaarde methode bestaat om de totale levenscycluskost van stedelijke spoorsystemen vast te stellen.

 

Objectieven

Dit vier jaar durende onderzoeksproject beoogt het ontwikkelen, testen en valideren van een reeks vernieuwende producten die in drie klassen kunnen worden ingedeeld:

  • innoverende nieuwe producten en oplossingen: geprefabriceerde spoormodules, groene tramsporen, ingebedde metrosporen, goedkope alternatieven voor vlottende vloerplaten in tunnels en op hellingen
  • innoverende nieuwe methoden: innoverende methoden voor spoorinstallatie, geautomatiseerde spoorinstallatie, methoden voor snelle vernieuwing en herinrichting, methode voor kosten/baten analyse voor infrastructuurwerken, preventieve en voorspellende onderhoudsmethodes, technieken om slijtage in bochten en wissels te verminderen
  • geharmoniseerde referentiedocumenten: normen voor inspectie en onderhoud van sporen van het openbaar vervoer, LCC berekeningsmethode, functionele prestatiespecificaties.

De producten zullen worden geïntegreerd in een geheel van oplossingen in functie van het spoortype (metro, tramspoor geïntegreerd in de weg, tramspoor in aparte bedding) en van de specifieke behoeften van het netwerk. De validering zal in tien netwerken worden uitgevoerd (in elk netwerk een ander type van infrastructuur of oplossing). De evaluatie zal worden gebaseerd op criteria zoals operationele beschikbaarheid en kost.

 

Beschrijving van het werk

Het project streeft naar het ontwikkelen van groepen van innoverende producten, methoden en normen om een grotere harmonisatie te bereiken en veilige, milieuvriendelijke stedelijke spooroplossingen aan lage kost aan te bieden. De bouwstenen zullen worden geïntegreerd in een groep van oplossingen gebruik makend van de ontwikkelde instrumenten en in functie van de betrokken spoorcategorieën (metro, tramspoor geïntegreerd in de weg, tramspoor in aparte bedding) en in functie van de specifieke behoeften van het betrokken netwerk (scherpe bochten, hoge aslasten, enz.).

SP1 bespreekt de volgende nieuwe producten/oplossingen: geprefabriceerde spoormodules, milieuvriendelijke LRT/tramsporen, ingebedde metrosporen, goedkope alternatieven voor vlottende vloerplaat in tunnels en op hellingen, onderhoudsvrije verbinding tussen spoor en bestrating voor ingebedde sporen.

SP2 behandelt de volgende nieuwe methodologieën voor spooronderhoud, -vernieuwing en -herinrichting: innoverende methodes voor spoorinstallatie, geautomatiseerde spoorinstallatie, snelle vernieuwings- en herinrichtingsmethodes van bestaande sporen (LRT/tram), kosten/baten analysemethode voor stedelijke spoorinfrastructuurwerken (LRT/tram), preventief en voorspellend onderhoud voor metrosporen, technieken om slijtage in bochten en wissels (LRT/tram) te verminderen.

SP3 ontwerpt en voert deze oplossingen uit op de geselecteerde testsites.

SP4 ontwikkelt een LCC model en een bijbehorend softwaretool. Het bekijkt ook de sociaal-economische kost van spooraanleg voor omwonenden en nabijgelegen winkels.

SP5 ontwikkelt geharmoniseerde normen voor inspectie en onderhoud van sporen van het openbaar vervoer, evenals gestandaardiseerde functionele prestatiegebonden specificaties. Het dient te worden opgemerkt dat de exploitanten/infrastructuurmanagers van het netwerk de promotoren van dit project zijn.

 

Resultaten

Het volledige project behandelt twee onderwerpen: het drukken van de kosten en het harmoniseren van specificaties. Het doel van dit project is het verminderen van de kosten over de levenscyclus met 25% door een reductie van de materiaalkosten met 20%, de totale installatiekosten met 30% en een verhoging van de levensduur met 50%.

Dit zal resulteren in nieuwe innoverende spoorproducten, systemen en bouwmethodes, evenals nieuwe innoverende methodes voor spooronderhoud, ondersteund door een volledig LCC model en de hierbijhorende software.

Deze innoverende bouwmethodes worden ontwikkeld samen met een geharmoniseerde norm voor inspectie en onderhoud van sporen en gestandaardiseerde functionele prestatiegebonden specificaties. Deze geharmoniseerde documenten zullen de normalisatie van spoorsystemen bevorderen.

Naast deze kostenbesparingen, zal de betere kwaliteit van de spooraanlegmethodes resulteren in verminderde schade door vermoeidheid en een langere levensduur: twee factoren die de veiligheid ten goede komen. De nieuwe spoorsystemen zullen ook positief zijn voor het milieu door betere esthetica, gecontroleerd geluid en trillingen.